Misschien heb je ooit weleens een dokter, marketeer of IT’er horen praten waar je niks van begreep. Dat ligt niet aan jou, maar komt gewoon door jargon. Je weet wel, die lastige en o zo interessant klinkende vaktermen die haast geheimtaal lijken. Maar geloof ons, de meeste mensen gebruiken geen vaktaal om alleen interessant te doen. Jargon heeft zo z’n voordelen, die we in dit artikel bespreken. Ook de valkuilen komen voorbij, samen met lekker veel jargon voorbeelden uit verschillende vakgebieden. Zo weet je straks precies hoe je jargon goed gebruikt en snap je misschien zelfs de abracadabratermen uit andere vakgebieden ietsje beter.
Jargon betekenis
Jargon is een specifiek soort taalgebruik binnen een vakgebied, sector of groep mensen. Het bestaat uit bepaalde woorden, zinnen en uitdrukkingen die voor buitenstaanders moeilijk te begrijpen zijn. Vaak gebruiken professionals jargon: business jargon of vakjargon. Het gaan dan om vaktermen of kantoortermen. Maar bijvoorbeeld ook jongeren, gamers, muziekliefhebbers, sporters en online community’s hebben zo hun eigen termen en afkortingen waar anderen niks van snappen.
Jargon voorbeelden
Je weet nu wat jargon betekent, maar voorbeelden maken dit begrip nóg duidelijker. Daarom delen we er een paar met je, overzichtelijk verdeeld per beroepsgroep. En eh, het gaat dus slechts om voorbeelden die je een idee geven van business jargon. Er zijn nog veel en veel meer termen en afkortingen die professionals in hun vakgebied gebruiken.
Medisch jargon
- Analgetica: pijnstillers.
- Anamnese: het gesprek waarin de patiënt z’n medische verhaal aan de arts vertelt.
- Comorbiditeit: het tegelijkertijd aanwezig zijn van meerdere aandoeningen.
- CVA: beroerte.
- Dyspneu: kortademigheid.
- EEG: elektro-encefalogram (hersenfilmpje).
- Etiologie: de oorzaak van een ziekte.
- Febris: koorts.
- Hypertensie: hoge bloeddruk.
- Myocardinfarct: hartinfarct.
- Tachycardie: versnelde hartslag.
- Vertigo: duizeligheid.
HR jargon
- Employee benefits: voordelen die een werkgever aan werknemers biedt.
- Employer branding: het creëren van een aantrekkelijk werkgeversimago.
- FTE: fulltime-equivalent. Dat is een meeteenheid om arbeidsuren van medewerkers te berekenen.
- Onboarding: het proces van integratie van een nieuwe medewerker in een organisatie.
- Performance management: het systematisch beoordelen en verbeteren van de prestaties van medewerkers.
- Retention: het behouden van medewerkers binnen een organisatie.
- Shortlist: een lijst met de meest geschikte kandidaten.
- Talentmanagement: het aantrekken, ontwikkelen en behouden van talentvolle medewerkers.
Marketing jargon
- A/B testen: twee versies van een webpagina of advertentie vergelijken om te bepalen welke beter werkt.
- Call to action (CTA): een tekst of knop die gebruikers in actie brengt, zoals ‘Koop nu’.
- Impressies: het aantal keren dat content is getoond aan gebruikers.
- Klantsegmentatie: het klantenbestand in verschillende groepen verdelen op basis van kenmerken, zoals demografie, gedrag of aankooppatronen.
- Leadgeneratie: het aantrekken van potentiële nieuwe klanten (leads) om de omzet te verhogen.
Finance jargon
- Activa: bezittingen van een bedrijf.
- Bear market: een dalende aandelenmarkt.
- Bull market: een stijgende aandelenmarkt.
- Due diligence: onderzoek naar een bedrijf voordat je erin investeert.
- ETF: Exchange Traded Fund. Dat is een beleggingsfonds dat op de beurs verhandeld wordt.
- Obligatie: een lening aan een bedrijf of overheid. Je leent geld uit en krijgt daarvoor rente.
- Passiva: schulden van een bedrijf.
- Private equity: investeringen in niet-beursgenoteerde bedrijven.
- ROI: rendement op investering. Dit geeft aan hoeveel winst je maakt op een investering.
- Venture capital: investeringen in startende bedrijven.
IT jargon
- API: Application Programming Interface. Dat is een set regels en specificaties die programma's kunnen gebruiken om met elkaar te communiceren.
- Bandwidth: de hoeveelheid data die per seconde over een netwerk kan worden verzonden.
- Bug: een fout in software.
- CPU: Central Processing Unit. Dat is de processor van een computer.
- Debuggen: het opsporen en oplossen van fouten in software.
- DNS: Domain Name System. Dat is een systeem dat domeinnamen omzet in IP-adressen.
- Framework: een verzameling van tools en bibliotheken die gebruikt worden om software te ontwikkelen.
- IP-adres: een uniek adres dat elk apparaat op een netwerk heeft.
- Latency: de vertraging in de communicatie over een netwerk.
- Query: een vraag die aan een database wordt gesteld.
- RAM: Random Access Memory. Dat is het werkgeheugen van een computer.
- SQL: Structured Query Language. Dat is een taal die gebruikt wordt om data in databases te beheren.
Logistiek jargon
- Cross-docking: het direct overladen van goederen van het ene transportmiddel naar het andere, zonder opslag in een magazijn.
- Douanetarief: een belasting op geïmporteerde goederen.
- ETA: Estimated Time of Arrival. Dat is de geschatte aankomsttijd.
- ETD: Estimated Time of Departure. Dat is de geschatte vertrektijd.
- FTL: Full Truck Load. Dat is een volledige vrachtwagenlading.
- Intermodaal transport: het vervoer van goederen met verschillende transportmiddelen, bijvoorbeeld per trein, vrachtwagen en schip.
- LTL: Less Than Truck Load. Dat is een gedeeltelijke vrachtwagenlading.
- Lead time: de tijd die nodig is om een bestelling te verwerken en te leveren.
- Reverse logistics: het proces van terugsturen van goederen, bijvoorbeeld retouren of producten die gerepareerd moeten worden.
- Slotting: het toewijzen van plekken in een magazijn aan bepaalde producten.
- Supply chain: de volledige keten van processen die betrokken zijn bij de productie en distributie van goederen, van grondstof tot eindgebruiker.
- WMS: Warehouse Management System. Dat is een softwaresysteem voor het beheren van een magazijn.
Bouw jargon
- Aannemer: degene die de bouwwerkzaamheden uitvoert.
- Bestek: een gedetailleerde beschrijving van de werkzaamheden, materialen en eisen voor een bouwproject.
- BRL: Beoordelingsrichting. Dat is een richtlijn voor de kwaliteit van bouwplannen en -processen.
- Casco: de ruwbouw van een gebouw, inclusief de dragende constructie, vloeren, muren en dak.
- KOMO: keuringsregeling voor bouwmaterialen.
- Spant: een constructie-element dat gebruikt wordt voor het dak.
- Wapening: staal dat in beton wordt gestort om het sterker te maken.
Techniek jargon
- AC: Alternating Current oftewel wisselstroom.
- CAD: Computer-Aided Design. Dat is software voor het ontwerpen van producten.
- CAM: Computer-Aided Manufacturing. Dat is software voor het aansturen van productiemachines.
- CNC: Computer Numerical Control. Dat is een systeem voor het geautomatiseerd besturen van machines.
- DC: Direct Current oftewel gelijkstroom.
- Flow: de hoeveelheid vloeistof of gas die per tijdseenheid door een leiding stroomt.
- Impedantie: de totale weerstand die een stroomkring biedt aan wisselstroom.
- Weerstand: de mate waarin een materiaal de elektrische stroom tegenwerkt.
Onderwijs jargon
- Activerende didactiek: lesmethoden waarbij leerlingen actief betrokken worden bij het leerproces.
- IB-er: intern begeleider. Dat is een leerkracht die verantwoordelijk is voor de leerlingbegeleiding.
- Kerndoelen: de belangrijkste kennis en vaardigheden die leerlingen moeten beheersen aan het eind van de basisschool.
- Leerlijn: een samenhangend geheel van leerstofonderdelen binnen een vakgebied, verspreid over meerdere leerjaren.
- Referentieniveaus: beschrijven van wat leerlingen moeten kennen en kunnen op verschillende niveaus in het voortgezet onderwijs.
Waarom jargon gebruiken?
Mensen gebruiken jargon om verschillende redenen:
- Efficiënte communicatie. Jargon maakt de communicatie binnen een groep sneller en preciezer, omdat iedereen de specifieke termen en afkortingen begrijpt. In plaats van een lange omschrijving te geven, heb je genoeg aan een specifiek woord waarmee voor iedereen duidelijk is wat je bedoelt. Dat is sneller, makkelijker én voorkomt misverstanden.
- Gevoel van saamhorigheid. Door jargon te gebruiken laat je zien dat je bij een bepaalde groep hoort, of het nou gaat om een beroepsgroep, gemeenschap of online community. Het geeft een gevoel van verbondenheid en herkenning.
- Status en expertise tonen. Met jargon kun je je expertise en kennis binnen een bepaald vakgebied laten zien. Je komt professioneel over als je de juiste termen gebruikt.
Valkuilen jargon
Jargon heeft zo z’n voordelen, maar pas op dat je niet te pas en te onpas vaktermen in de rondte slingert. Als je onnodig veel moeilijke woorden gebruikt, zien anderen je misschien wel als een opschepper. Vergeet ook niet om je taal aan te passen aan je gesprekspartners of publiek. Mensen buiten het vakgebied of de groep begrijpen je waarschijnlijk helemaal niet als je jargon gebruikt. Dan ontstaan er al snel misverstanden en voelen mensen zich buitengesloten. Overdrijf het dus niet met het gebruik van jargon en zorg ervoor dat je voor iedereen te begrijpen bent.
Key takeaways
- Betekenis: jargon is een specifieke soort taal die wordt gebruikt door een bepaalde groep mensen. Jargon dat professionals gebruiken heet business jargon.
- Voorbeelden: veel vakgebieden hebben hun eigen vaktermen. Denk aan ‘anamnese’ in de zorg, ‘impressies’ in marketing en ‘debuggen’ in IT.
- Voordelen: jargon zorgt voor efficiënte communicatie, geeft je het gevoel dat je ergens bij hoort en laat zien dat je bepaalde kennis en expertise bezit.
- Valkuilen: als je te vaak jargon gebruikt, denken mensen dat je interessant wilt doen. Het zorgt vaak ook voor onduidelijkheid bij mensen buiten de groep.
Klaar om te solliciteren?
Veelgestelde vragen
-
Wat is jargon?
-
Wat is het synoniem voor het woord jargon?
-
Is het jargon of vakjargon?
-
Waarom gebruiken mensen jargon?
-
Wat zijn de nadelen van jargon?
-
Wat zijn voorbeelden van jargon?
Dat is een soort taalgebruik dat specifiek is voor een bepaalde groep mensen, zoals een beroepsgroep. Het bestaat uit woorden, zinnen en uitdrukkingen die voor buitenstaanders moeilijk te begrijpen zijn.
Daar zijn verschillende synoniemen voor, afhankelijk van de context. Denk aan vaktaal, beroepstaal en groepstaal.
Zowel jargon als vakjargon is correct. Vakjargon is een samentrekking van jargon en vaktaal. Dit woord is iets specifieker dan jargon. Het maakt duidelijk dat je het hebt over jargon op de werkvloer.
Vooral om efficiënter te communiceren. Iedereen binnen de groep begrijpt namelijk precies wat de specifieke termen en afkortingen betekenen. Jargon geeft ook een gevoel van verbondenheid binnen de groep en laat zien dat je kennis hebt binnen een bepaald vakgebied.
Met jargon sluit je mensen uit, want niet iedereen begrijpt al die termen. Het leidt daarom soms ook tot misverstanden.
‘De ROI van deze investering is 10%’ en ‘De patiënt presenteert zich met een acute dyspneu’. Jij snapt hier waarschijnlijk niks van, maar professionals in finance en de medische wereld weten dat het om een rendement van 10% op een investering en een patiënt met kortademigheid gaat.